top of page

Witlofketen

Een visuele weergave van de witlofketen: teelt tot en met verwerking

Knop.png

Vollegrondsteelt

Bij vollegrondsteelt worden de witlofpennen op het land geteeld. In Nederland zaait de teler in het voorjaar (meestal in mei) en rooit de witlofpennen in de herfstmaanden oktober en november. Tijdens het rooien worden de groene bladeren van de pennen afgesneden zodat hier uiteindelijk witlofkroppen uit kunnen groeien.

 

Sorteren van witlofpennen

Na het oogsten worden de witlofpennen opgeslagen in de koelcel en op temperatuur gebracht van -2 °C. Hierbij vindt een selectieprocedure plaats, waarbij de pennen die kleiner zijn dan 3 centimeter worden weggevoerd voor veevoer. Deze zijn te klein en kunnen zorgen voor een slechte productie. Volgens een witlofteler wordt ongeveer 20% van de witlofpennen tijdens het rooien als ongeschikt weggevoerd als veevoer of voor vergisting.

Opslag van witlofpennen

Na het rooien worden de witlofpennen in kuubskisten ingeladen. Daarna worden deze kisten naar de vriescellen gebracht. Door de pennen in te vriezen zijn verwerkingsbedrijven in staat om jaarrond witlof op te zetten, te trekken en te leveren aan de retailers.

 

In de vriescellen worden de pennen de eerste paar weken boven de 0°C bewaard en daarna onder de 0 °C. Bij een andere witlofverwerker is echter de starttemperatuur 5 °C, zodat de pennen aan de temperatuur kunnen wennen. Als dit proces te snel verloopt slaat de kou in de pennen, wat zorgt voor bederf. 

 

Vervolgens worden de witlofpennen bevochtigd zodat er een ijslaagje over de pennen wordt gevormd. Dit vriesproces dient binnen een dag te worden uitgevoerd. Mocht er water bij de witlofpennen komen dan is de kans op schimmelziekte Phytophthora cryptogea aanwezig.

​

Hydroteelt

Voor witlof is het erg belangrijk dat de kroppen op tijd geoogst worden. Op de witlofpennen groeien namelijk binnen ongeveer 21 dagen volwaardige witlofkroppen.

 

De ideale temperatuur voor de witlof in de trekcellen is 7 °C. Deze temperatuur zorgt ervoor dat het niet te warm is in de trekcellen, waarmee voorkomen wordt dat de witlofkrop open gaat staan. Een te lage bewaartemperatuur van 1 °C blijkt te zorgen voor ingevallen en roodbruin verkleurde plekken bij de witlof. Deze schade treedvooral op bij witlof die bewaard wordt bij 0 tot 3 °C, hetgeen wat ook bekend staat als lage temperatuurbederf. Daarnaast zorgt een te lage temperatuur voor tochtplekken op de witlof.

shutterstock_1536168089.jpg
bottom of page