Appelketen
Een visuele weergave van de appelketen: teelt tot en met verwerking
Appelteelt
Het telen van appels gebeurt meestal in het najaar. Op dit moment zijn de appels plukrijp en kunnen ze nog goed bewaard worden in de koelcellen. Het teeltseizoen vindt plaats rondom de perioden eind augustus tot en met begin of half september.
​
Bij de appelteelt spelen verschillende zaken een rol zoals weersomstandigheden, ziekten en plagen en het plukmoment van de appel.
​
Appels in de opslagcel
Appels dienen opgeslagen te worden onder de juiste bewaarcondities, aangezien het fruit jaarrond verkocht wordt.
​
Nadat de appels zijn geoogst worden ze terug gekoeld in de koelcellen. Telers maken gebruik van twee technieken. Allereerst is dit mechanische koeling, dat alleen op temperatuur is. Door de ademhaling en ethyleenproductie te remmen en CO2 toe te voegen, wordt het rijpingsproces vertraagd. In dit geval wordt vaak een Controlled Atmosphere toegepast, waarbij de zuurstof, kooldioxide concentratie, temperatuur en luchtvochtigheid worden geoptimaliseerd.
Daarnaast wordt de Ultra Low Oxygen methode toegepast. Hierbij worden gasdichte koelcellen gebruikt waarbij de ademhaling van de appel nog meer verlaagd wordt. Er wordt gezorgd voor een dat de appel niet meer goed adem kan halen, waarbij de ademhaling vrijwel stil staat. Op het moment dat de koelcel weer opent kan zuurstof weer toetreden en komt de ademhaling van de appel op gang.
Sorteren
Nadat de appels uit de opslagcel komen worden deze gesorteerd. Het blijkt dat de appels gesorteerd worden via een waterkanaal om fruitschade te verminderen. Via dit kanaal vinden de appels hun weg naar het sorterings- en verpakkingssysteem. Vroeger werden die appels droog op de machine gebracht, waardoor er veel beschadigingen, zoals deuken en scheurtjes in de vrucht ontstonden. De beste wijze om een kist appels te ledigen, is door een kist onder water te drukken en de vruchten uit de kist te laten drijven.
​
Controleren en verwerken
Via de waterkanalen worden de appels getransporteerd naar de sorteermachine, waar een laserapparaat staat die door de appels heen kan kijken. In dit apparaat wordt onder andere de grootte, het gewicht en de kleur van de appel gemeten. Dit wordt gemeten door middel van een roterende camerakast, waarbij per vrucht zestig opnames worden gemaakt van de schil.
Na de sortering gaan de appels over enkele borstels, onder een fontein van proceswater door en als laatste moeten deze worden afgespoeld met kraanwater. Het proceswater bestaat uit kraanwater waarin toevoegingen zitten om bacteriegroei tegen te gaan.
